Onderzoek: Sociaaleconomische factoren en kanker
Het is bekend dat mensen met een laag inkomen gemiddeld 7 jaar korter leven en 22 jaar eerder een minder goede gezondheid ervaren dan mensen met een hoog inkomen. Dit heeft ook betrekking op het risico op kanker.
In 2024 publiceerde het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) het 1e deel van een drieluik over sociaal-economische status (SES) en kanker, waarbij SES staat voor de maatschappelijke positie die iemand inneemt vaak gemeten naar inkomen of opleiding. Ook deel 2 is inmiddels verschenen. Hieruit blijkt dat patiënten uit lagere inkomensgroepen minder vaak een tumorgerichte behandeling ondergaan dan patiënten met een hoger inkomen.
Deel I: Verband inkomen en kankerdiagnoses
Veel vormen van kanker komen vaker voor bij lage inkomensgroepen (zoals longkanker), terwijl een aantal andere juist vaker voorkomen in de hoge inkomensgroepen (zoals huidkanker). Voor de meeste kankersoorten is geen verschil in het stadium (dus hoe ver de kanker gevorderd is) bij diagnose tussen hoge en lage-inkomensgroepen. Daar waar wel verschillen worden gevonden (zoals bij borstkanker) hebben patiënten uit de hogere-inkomensgroepen over het algemeen een gunstiger stadium bij diagnose dan patiënten uit de lagere inkomensgroepen.
Risicofactoren
Er zijn diverse risicofactoren die de kans op het krijgen van kanker kunnen vergroten. Het onderzoek laat zien dat mensen met een lager inkomen en/of een lagere opleiding vaker roken, minder bewegen en vaker overgewicht hebben. Dat verhoogt het risico op kanker. Mensen met een hoger inkomen nuttigen vaker alcohol. Ook dat verhoogt het risico op een aantal soorten kanker. Mensen met een hoger inkomen nemen verder vaker deel aan bevolkingsonderzoeken en aan het HPV-vaccinatieprogramma. Dat kan de kans op kanker verlagen.
Voorkomen beter dan genezen
Het voorkomen van kanker is beter dan het genezen ervan. Het is daarom noodzakelijk dat overheden en organisaties binnen en buiten de kankerzorg (oncologie), nog meer inzetten op het verkleinen van gezondheidsverschillen en op preventie, onder andere door middel van het meenemen van het thema gezondheid in ál het beleid (‘health in all policies’) en door uitvoering van de doelen in de Nederlandse Kankeragenda van het Nederlands Kanker Collectief (NKC).
Deel II: verschillen in behandeling bij kanker
Uit het 2e deel van het onderzoek sociaaleconomische factoren en kanker blijkt dat patiënten uit lagere-inkomensgroepen minder vaak een tumorgerichte behandeling ondergaan dan patiënten met een hoger inkomen. Deze behandelingen zijn gericht op de tumor of uitzaaiingen en hebben als doel genezing, het stoppen van tumorgroei of levensverlenging. Voor borstkanker, prostaatkanker, niet-kleincellig longkanker, dikkedarmkanker en melanoom is bekeken hoe sociaaleconomische status (geschat op basis van inkomen en opleiding) samenhangt met de behandeling van de ziekte.
- Tumorgerichte behandeling: patiënten uit de lagere-inkomensgroep ondergaan minder vaak een tumorgerichte behandeling van kanker dan patiënten uit de hogere-inkomensgroep.
- Intensiteit van de behandeling: als patiënten een behandeling krijgen, ondergaan patiënten uit de lagere inkomensgroep vaker een minder ingrijpende behandeling.
- Ongewenste effecten: er zijn weinig verschillen in het optreden van ongewenste effecten van behandeling (waaronder complicaties, stopzetten van kuren of opname in het ziekenhuis).
- Bezoek aan hulpverlener: patiënten met gevorderde kanker uit de lager-inkomensgroep bezoeken in het laatste half jaar voor overlijden vaker een hulpverlener dan patiënten in de hogere-inkomensgroep.
Deel III
Deel 3 handelt over de sociaaleconomische verschillen in overleving, verloop, gevolgen en (na)zorg bij mensen met of na kanker.
Factoren
De resultaten tonen aan dat inkomen samenhangt met de manier waarop kanker wordt behandeld, wat kan duiden op ongelijkheden in de kankerzorg. Een deel van de verschillen is te verklaren uit fysieke en persoonlijke factoren, maar een deel ook niet. Verschillen in behandeling en zorggebruik hoeven niet per se onwenselijk te zijn en kunnen duiden op persoonsgerichte zorg. Maar dan moet er wel een goede afweging hebben plaatsgevonden van de gezondheidstoestand van de patiënt en diens persoonlijke factoren, in gedeelde besluitvorming. En in hoeverre er hiervan sprake is geweest is niet te zeggen, omdat gegevens daarover niet beschikbaar zijn in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).